Samenvatting van het artikel "Jezus en vernieuwing van de Wet"
De vier evangelisten schilderen het eerste openbare optreden van Jezus aan de hand van een aantal taferelen. Deze beginnen gewoonlijk met een bepaald voorval en lopen daarna uit op een discussie met omstanders. Wanneer men deze voorvallen nader analyseert blijkt het steeds te gaan om situaties waarbij er een tegenstelling bestaat tussen een rigide, oudtestamentische wetsbetrachting en de liefde tot de medemens in het hier en nu. Later zou Jezus dit probleem oplossen door de formulering van het dubbelgebod. Hierin wordt de liefde tot de naaste niet langer gezien als ondergeschikt aan de liefde tot Jahweh, maar als daaraan nevengeschikt.
      In dit artikel wordt verondersteld dat Jezus deze binnen de joodse wereld revolutionaire gedachte niet formuleerde als het resulataat van een koel intellectueel denkproces, maar dat deze was geworteld in zijn persoonlijke levensgang. Volgens bijbelse gegevens groeide hij op in een tamelijk streng, maar liefdevol joods milieu. Er moet in zijn leven een ontwikkeling hebben plaats gevonden die hem tot een kritische houding bracht ten aanzien van een letterlijke, tijdloze interpretatie van de Mozaïsche wet. Maar voor de joden stond het tornen aan een dergelijke interpretatie gelijk aan het tornen aan het gezag van Jahweh. De vraag rijst: waar haalde Jezus de moed vandaan om deze stap te zetten? In dit artikel wordt verondersteld dat hij de moed hiertoe alleen maar kon opbrengen door zich te beroepen op een ander aspect van dezelfde Jahweh, een aspect dat is verbonden met de liefde. Zo moet er in zijn geest een spanning zijn ontstaan tussen twee godsbeelden: dat van Jahweh van de Sinaï en dat van de God van de liefde.
      De gedachte dat hij zich met het formuleren en het prediken van het dubbelgebod had verzet tegen de Jahweh van de Sinaï moet hem niet met rust hebben gelaten. Er moet bij hem de gedachte hebben postgevat dat hij dit gewetensconflict voor eens en voor al moest uitvechten, dat hij moest boeten om de toorn van de Jahweh van de Sinaï te stillen. Zo moet hij met angst in het hart zijn opgetrokken naar Jeruzalem om daar zijn taak te volbrengen. Hij moet daarbij hebben beseft dat zijn daad eenmalig zou zijn, dat als hij deze straf had ondergaan zijn volgelingen dat niet meer hoefden te doen. Iedere keer als deze zich later bij het relativeren van de rigide regels van de tora schuldig zouden voelen, zouden ze de verantwoordelijkheid voor dit relativeren op hem kunnen schuiven. Hierdoor maakte hij toekomstige vernieuwing van de Wet mogelijk.
      Deze verklaring voor het lijden van Jezus is in overeenstemming met de opvattingen van Paulus. Deze worstelde zijn leven lang met het probleem van de Wet en hij zag Jezus' kruisdood als de centrale gebeurtenis die een overgang van een wettische opvatting van de tora naar een opvatting gebaseerd op het fundamentelere begrip naastenliefde mogelijk maakte. Hij gebruikte om dit duidelijk te maken allerlei beelden, zoals het vrijkopen van een slaaf en het opnieuw scheppen van de wereld: "Gij zijt een nieuwe schepping". Dat hij hierbij inderdaad aan een overgang van een wettische naar een op de naastenliefde gebaseerd interpretatie van de tora dacht blijkt als hij spreekt over de vervanging van het "oude verbond" door het "nieuwe verbond" en over tegenstelling tussen de wereld van de "letter" van de wet en die van de "Geest" van de wet. Het blijkt ook uit zijn voortdurend bezig zijn met het begrip christelijke vrijheid.
      Daarnaast ziet men echter bij Paulus ook een tweede verklaring voor Jezus' lijden ontstaan: dit lijden diende ter verzoening voor de zonde van alle mensen die in hem geloven. Deze opvatting zou in de latere ontwikkeling van de theologie gaan overheersen. Het is niet de bedoeling van dit artikel de waarde hiervan te ontkennen of te ondermijnen, maar wel lijkt het mij een groot verlies dat de latere theologie een zó grote nadruk op deze verklaring heeft gelegd dat hierdoor de eerste en meest oorspronkelijke grotendeels uit het zicht is verdwenen. Hierdoor wordt een goed begrip voor Jezus' oorspronkelijke leer, zoals onder andere uitgedrukt in het dubbelgebod en in de Bergrede, zeer bemoeilijkt.