Samenvatting van het
artikel “De verguisde romantiek”
Over de periode van de romantiek wordt over het algemeen met
heel wat minder respect gesproken dan over de daaraan voorafgaande periode van
de verlichting. Het zou onder andere een periode zijn geweest van stilstand in
de natuurwetenschap, van de ontwikkeling van het nationalisme dat later zou
leiden tot het fascisme en van kleinburgerlijkheid en sentimentaliteit. In dit
artikel wordt getracht deze kritiek te weerleggen. De romantici hadden weliswaar
een hekel aan de mechanica van Newton, maar met hun belangstelling voor de
“natuurkrachten” brachten ze het fysisch onderzoek op nieuwe wegen die leidden
tot de ontdekking van nieuwe elektrische en magnetische verschijnselen en tenslotte zelfs tot de ontdekking van de wet van behoud van
energie in 1842. Ook het verwijt dat de romantiek de bron zou zijn geweest van
het latere fascisme is ten onrechte. De romantici legden een grote nadruk op
het eigen karakter van ieder individu en van ieder volk, maar dat mag niet
gelijk worden gesteld aan een agressief nationalisme. Integendeel: de
romantici, vooral de Duitse, verzetten zich tegen een vorm van vooruitgang die
als een stoomwals over de individuen en de volken zou heengaan en hun eigen
identiteit zou uitwissen.
Wat betreft het
verwijt van kleinburgerlijkheid en sentimentaliteit moet men onderscheid maken
tussen de Empfindsamkeit, die behoorde tot de periode
van de verlichting, en de Weltschmertz die behoorde
bij de romantiek. Terwijl de Emfindsamkeit het gevaar
in zich had af te glijden naar een passieve sentimentaliteit, was de Weltschmertz, die ontstond na de periode van Sturm und Drang, vitaler, heroïscher en tragischer. Een van de belangrijkste oorzaken
van het ontstaan van de Weltschmertz was waarschijnlijk
dat het individu, dat in de tijd van de barok en ook nog in de tijd van de
verlichting steun had gevonden in de kaders van de kerk en de staat, zich aan
het eind van de achttiende eeuw losmaakte van alle van buiten afgelegde kaders
en zijn identiteit begon te zoeken in zijn eigen innerlijk.
De romantiek was
een periode van subjectivering. In de filosofie ziet
men deze in de “antropologische wending” van Kant. In de psychologie ziet men
hem in de ontwikkeling van het concept onbewuste (hoewel de term “onbewuste”
pas later door Carus werd ingevoerd). In de muziek
zette de reeds in de tijd van de verlichting opgekomen
afkeer van ingewikkelde polyfonie verder door en er ontstond een voorkeur voor
de liedvorm, die zich bijzonder goed leent voor het tot expressie brengen van
persoonlijke gevoelens. Goethe toonde in zijn “Farbenlehre” een grote afkeer van de volgens hem
gekunstelde en abstracte aanpak van Newton en trachtte zijn theorie
te baseren op directe waarneming van de fenomenen.
Omstreeks 1840 kwam
er een einde aan de periode van de romantiek en vond er een heftige omslag
plaats in het denken. In de filosofie ontstond de materialistische stroming van
Feuerbach en Strauss, in de
fysica keerde de mathematisch aanpak van Newton weer
terug (maar nu gericht op de in de romantiek ontdekte natuurkrachten). In de
schilderkunst ontstond het “realisme”. In de muziek begon de ontwikkeling die
via Wagner en Debussy tenslotte zou leiden tot het
atonaliteit van Schönberg. In al deze stromingen
vindt men een toenemende neiging tot abstrahering. Ogenschijnlijk werd de
periode van de romantiek langzamerhand vergeten, maar hij bleef de basis vormen
van de latere ontwikkeling. In de muziek werd de periode van de late Haydn, Mozart, Beethoven, Chopin
en Schubert de maatstaf waaraan alles wordt gemeten. Het was in deze periode
dat het
gedachten- en gevoelsleven van de moderne mens
werd gevormd. Met een woordspeling: de echte verlichting vond niet plaats
tijdens de verlichting, maar tijdens de romantiek.
(deze samenvatting is gemaakt in juni 2007)